vrijdag 23 november 2007

Darwinisme

Wat kunnen wij met het darwinisme. Zo luidde de vraag van vele parochianen. Welnu. Wij kunnen niet ontkennen dat Darwin heeft bestaan en dat zijn theorie bestaat. Maar het is maar een theorie, zoals uw Kapelaan ook een theorie heeft: het bestaan van aardgas onder je voeten valt aan te tonen door het driemaal bidden van het Weesgegroetje. Die theorie noemen we het engelbertisme. Het engelbertisme lijkt me net zo waar als het darwinisme, of net zo onwaar.
Er is slechts Eén Theorie die altijd overeind blijft staan. Dat is de Theorie van de Drie Goden, onthoudt u dat goed. God de Vader heeft u geschapen. God de Moeder laat u voortbestaan. En God het Heilige Kind, dat mocht u wezen.
Zo heeft God ook Charles Darwin geschapen. Hij had het ook niet kunnen doen, dan had Hij nooit last gehad van het darwinisme. Weet u wat ik denk? Ik denk dat God een beetje overmoedig is geworden op 12 februari 1809. Hij moet gedacht hebben: zo’n klein jongetje Darwin kan er nog wel bij.
Het zou ons heel wat kopzorg gescheeld hebben als God zijn scheppingsdrift wat had ingehouden en als Hij had besloten Darwin niet ter wereld te laten komen. Maar we moeten ook uitgaan van Zijn Oneindige Wijsheid. We hebben geen laffe God. Denkt u daar nog maar eens over na, parochianen.

donderdag 22 november 2007

Hoog bezoek

Het is een week geweest van hard werken, maar het is nu klaar: het Geheime Boek der Geheimen. Wat bij de andere christenen de Bijbel is, is bij ons het Geheime Boek der Geheimen. Daar staat alles in, van de big bang (‘Er zij licht’) tot en met het Leven van Jezus Christus. Mét plaatjes.
Rooms-Katholieken staan erom bekend dat zij nooit in de Bijbel lezen. Wel, de Onafhankelijke Katholieken mogen zelfs niet hun Geheime Boek lezen. Ik vertel ze er wel over, en dat moet genoeg zijn.
Vanochtend was ik nog even in de kerk om een missaaltje te zoeken. Ik kon het maar niet vinden, ik zoeken in het tabernakel, onder het altaar - toen een wat oudere man de kerk kwam binnenschuifelen. Grote grijze baard, aardappelneus, troebele oogjes, boerse kleding. Het was Tolstoj niet, maar een Rus was het zeker. Hij liep langs de staties, steeds zeggend bij elke statie: ‘Plachoj! Njekrasiewy!’ De staties zijn inderdaad prachtig geschilderd en u kunt aan dit eenvoudige voorbeeldje al zien dat God in Zijn goedertierenheid heeft besloten de talen niet te ver uiteen te laten lopen. Plachoj = prachtig. Njekrasiewy = beschilderd, bekrast.
Wij mensen moeten elkaar blijven verstaan.
Ik pakte snel een kruis van het altaar en schreed op de man af. ‘Balsjoj!! Doga balsjoj!!’ donderde ik, terwijl ik het kruis boven mijn hoofd hield en knielde voor de man.
Enfin, na nog wat liturgische handelingen pakte ik een vel papier waarop ik schreef: ‘1054’ met links ‘zapat’ en rechts ‘wastok’ (west en oost). Dat vel scheurde ik doormidden, terwijl ik uitriep: ‘Njet!’ Toen maakte ik een nieuw vel met ‘2007’, weer met zapat en wastok, en daar schreef ik met grote letters onder: ‘Da!’
Want je moet klein beginnen met het oplossen van zaken zoals het Grote Schisma tussen de westerse katholieken en de oosterse.
Toen de man, na nog wat dingen zoals een besprenkeling met het Heilige Wijwater om ‘wychat’ vroeg, ben ik de sacristie binnen gegaan om naar de wierook te zoeken. Toen ik die had gevonden, was de man vertrokken. Maar het was een fantastische ervaring. De Onafhankelijke Katholieken staan er nu ook internationaal goed op!

dinsdag 13 november 2007

Seminarie

Op mijn achttiende jaar ging ik naar het seminarie te Warmond. Waarom, zult u vragen. Je hoeft niet in militaire dienst als je priester wordt. Ja, je kunt er nog wel in komen als aalmoezenier, maar dan schiet je dubbel mis, is mijn opvatting: je bent priester geworden én je komt nog bij de militairen te zitten ook!
Ik wilde gewoon absoluut niet in dienst, en daarmee uit. Ik heb altijd een hekel gehad aan die mensen die zeiden dat ze een ‘roeping’ hadden. Bah. Dat is ook het enige soort van mensen met wie ik niet kan omgaan.
Ik dus met twee koffers naar Warmond toe. Een koffer met kleren en een koffer met boeken. Boeken van Karel van het Reve, Nabokov, noem maar op. Nu is het zo dat in Nederland overal de vrijheid heerst om te lezen wat je wilt, behalve in de seminaria. Er komt dan ook een pietjeprecies op me af met de vraag wat dat dan wel voor boeken zijn. Ik laat ze zien, en zeg erbij: ‘Ze zijn allemaal anti-communistisch, hoor.’
‘Maar zijn ze ook katholíek?’
‘Nou, dat weet ik niet eentweedrie. Ik weet wel dat Karel een broer Gerard heeft, die katholiek is.’
Uitslag: boeken inleveren.
Dezelfde, ongetwijfeld met een roeping beladen pietjeprecies leverde me eens het volgende. We hadden gevoetbald op het plein achter het seminarie en er was een ruit ingetrapt. Het glas lag in de gang van het seminarie. Ik loop daar langs, de pietjeprecies houdt me staande en zegt me: ‘Zou je dat niet eens opruimen, Engelbertus?’
‘Waarom ik?’ vraag ik.
‘Omdat ik je dat zég!’
Ik weiger uiteraard. Er zijn grenzen.
Uitslag: ik word een week lang niet toegelaten op de lessen, een aantekening wegens slecht gedrag, en zo meer.
Ik ben uiteindelijk kapelaan geworden. Ik besloot het meteen geheel anders te zullen doen, anders dan die katholieke gluiperds.

maandag 12 november 2007

De Moedergodin

Greta Duinmeier was vanochtend aan het stofzuigen in de pastorie, toen ze opeens de stofzuiger uitdeed en naar me toe kwam: ‘U heeft toch een foutje gemaakt in uw preek, kapelaan.’
‘O, maar het beste paard springt soms niet over je tuinhek. Wat voor foutje?’
‘U hebt het steeds maar over God de Moeder. Dat moet volgens mij zijn: Godin de Moeder.’
‘Je hebt verdomd nog gelijk ook, Greta! Natuurlijk! Het zal vast door de gewenning komen. Wij katholieken kennen het woord ‘godin’ bij wijze van spreken niet eens meer.’
‘En u kunt Maria beter de Moedergodin noemen, vind ik.’
‘Helemaal in de roos, Greta!’

Zo gaat het híer niet


‘Godsammekraken!’ zou Rijk de Gooyer hebben uitgeroepen. Zo ging het vroeger, jongens en meisjes, bij de Rooms-Katholieken. Wees maar blij dat we van dat soort devotie afscheid hebben genomen.

Toen ik 18 werd...

Wouter van den Berg schreef op 11 november een mooi stuk over de drie boeken die hij kreeg op zijn 18e verjaardag.
Ik werd op 24 september 1971 18 jaar en ik kreeg ook drie boeken: The progress of a crime van Julian Symons, Der Prozess van Franz Kafka en Pnin van Vladimir Nabokov.
Mijn vader was een katholieke loodgieter, een onbelezen man - dus ik had de titels voor hem opgeschreven en ik had ook al gecontroleerd of de boeken te koop zouden zijn bij Boekhandel Zwaan te Alkmaar. (Die boekhandel bestaat nog steeds. Ze zitten alleen sinds ongeveer 1990 op een ander adres.)
Ik heb ze alledrie nog. Dat boek van Julian Symons schijnt ook in het Nederlands verschenen te zijn, onder de titel Een nozemmisdaad (hoewel er in Engeland helemaal geen nozems bestonden, die bestonden alleen in Amsterdam), het was zijn thrillerdebuut. Er bestaat een foto waarop Agatha Christie een prijs uitreikt van de British Crime Club aan Cecil Jenkins, R.J. White en Julian Symons. Foto uit 1960 ongeveer.
Over Der Prozess van Kafka hoef ik u helemaal niets te vertellen. Dat heeft u allen gelezen. Toch?
Met Pnin is mijn liefde voor Nabokov begonnen. En via Nabokov mijn liefde voor Karel van het Reve. En via KvhR kwam Rudy Kousbroek. En via Kousbroek kwam Hugo Brandt Corstius, van wie ik de Opperlandse taal- & letterkunde nog heb (dus als Sacha je niet schrijft, Wouter, geef dan een seintje: dan stuur ik je het boek op). Rudy Kousbroek was ook een liefhebber, als ik het me goed herinner, van dat boek van Fritjof Capra. Hij zal het nu niet meer zijn, weet ik wel zeker.

zondag 11 november 2007

In den beginne

In den beginne was er niets. God zei: laat het licht komen. En het licht kwam. Er was nog steeds niets, maar je kon het nu beter zien.

Waar was Vader Jozef?

Van dat lijden en sterven van Jezus Christus, daar moeten we van af. Wie weet is het gebeurd, Jezus aan het kruis, maar om dat nou te gaan bezingen! Het is toch beter om het als een voetnoot in de christelijke geschiedenis te behandelen?
Het hoofdverhaal in de Bijbel moet toch zijn: God de Vader (de latere Jozef de Timmerman) zegt: er kómt straks een Zoon! Daar gaat het Oude Testament over. Dan komt Maria in beeld, de God de Moeder, en hupsakee, daar is de Zoon van God, het Heilige Kind Jezus. Het nieuwe testament. Met hem loopt het slecht af, zoals u weet: kruisiging. Maria is daarbij, zoals vele schilders hebben geschilderd. Jozef is daar niet meer bij. Daar hebben de schrijvers van de Bijbel een steek laten vallen: wanneer is Jozef gestorven?
Dat is hét mysterie.

‘Kapelaan laat weinig heel van Gregoriaans’



zaterdag 10 november 2007

De Heilige Geest

‘Wat doen we met de Heilige Geest? Moet die eigenlijk niet weg uit dat gebrandschilderde raam?’ vroeg een parochiaan me.
‘Eigenlijk wel,’ zei ik, ‘want dat is geen God, bij ons. Bij de Rooms-Katholieken eigenlijk ook niet, hoor. Hij is er op het allerlaatste moment aan toegevoegd, omdat een Heilige Tweevuldigheid niets is. Het is ook zo’n anoniem iets, die Heilige Geest, hè. Net als hun God de Vader, ook zo anoniem en nietszeggend.’
‘Maar dat raam blijft zo?’
‘Ja, dat houden we zo. Ik verzin er nog wel iets op.’

De bisschop spreekt!

Dit is bisschop Jos Punt van het bisdom Haarlem, die gistermiddag sprak over ‘de Egmonder situatie’ zoals hij het noemde. Ik had hem een brief gestuurd, waarin ik zei dat het bisdom verder moest met één parochie minder, de onze, omdat wij ons losscheurden van hun Kerk.
Het was dan ook weinig verbazingwekkend dat het hem ‘speet tot in zijn tenen’ (u kent zijn spraakgebruik wel), maar dat hij ons moest excommuniceren.
Het speet hem vooral dat wij er ‘zulke rare opvattingen op na houden’ over Maria, de Heilige Geest en de plaats der vrouw in de Kerk. Hij had zeker nog niet gehoord over Jozef.
Maar ach, hij heeft nog 180 parochies in zijn bisdom, wij zijn maar een kerkje.

Ontdoopt

U bent ontdoopt uit de Rooms-Katholieke gemeenschap, dames en heren. Dat bericht kreeg ik vandaag van het bisdom Haarlem. Het is maar goed dat wij dat soort rites wat minder serieus nemen. Ontdoopt! Dan komen wij zeker in de hel, bisschop?
Maar ieder die zich wil laten dopen (mits 16 jaar of ouder), kan dat natuurlijk laten doen. En voor iedereen die zich al Rooms-Katholiek heeft laten dopen: daar is geen wijwater aan verspild! U blijft gewoon Onafhankelijk Katholiek, weest u daar maar zeker van. God heeft, bij wijze van spreken, álle water geschapen. Ook úw water.

Het grut

Zo zagen zesjarige jongetjes eruit, vroeger. Ze werden misdienaar soms. Sterker: zo zag ik er uit, eind jaren vijftig. Het moet een feest geweest zijn voor de homosexuele, pedofiele priesters en kosters.
God zij geloofd en geprezen is dat nu voorbij. Jongens van zes jaar zitten tegenwoordig op internet te werken (meisjes van zes trouwens ook) - en de verhalen over pedofiele praktijken op het internet kloppen misschien wel, maar zijn toch minder ernstig dan de vroegere praktijken.
Ik wil trouwens zulke jonge kinderen niet bederven door ze misdienaar te maken. In onze parochie komen alleen acolieten voor, misdienaars van minstens 16 jaar oud, en ik vraag nogmaals aan de dames: geeft u zich ook op! Het is een makkelijk vrijwilligersberoep, u krijgt een gratis opleiding van onze koster, gratis kledij, u mag gratis een glaasje komen meedrinken van de miswijn (Porte Tinho, Produce of Portugal). Eén keer per jaar gaan we met alle misdienaars naar een museum in Nederland van jullie keuze. En het belangrijkste: het wordt enorm gewaardeerd in de Egmondse gemeenschap!

vrijdag 9 november 2007

Wat moeten wij geloven?

U moet geloven wat u wilt. Maar de Onafhankelijke gemeenschap van Katholieken houdt het op het volgende.

1. Waartoe zijn wij op aarde?
Wij zijn op aarde om God te dienen en om niet alles letterlijk te nemen, en om daardoor gelukkig te zijn.

2. Wie heeft ons geleerd om God te dienen?
Dat heeft God zelf gedaan, met zijn Leer van God.

3. Hoe moeten wij naar de Leer van God luisteren?
Wij moeten naar de Leer van God luisteren met groot geloof en diepe eerbied.

4. Waar vinden wij wat God ons geleerd heeft?
Dat vindt u in deze catechismus. Ik geloof in God, de Almachtige Vader, Schepper van hemel en aarde.

5. Wie is God?
God is onze Vader, die in de hemel woont.

6. Waaruit weten wij, dat God bestaat?
Dat God bestaat, dat weten wij nu eenmaal. Wij weten het vooral uit de openbaring, die vooral Jezus ons gedaan heeft. Ook weten wij van Zijn bestaan door alles wat geschapen is.

7. Is er meer dan één God?
Er is maar één God. Een systeem met meer Goden is ouderwets.

8. Kunnen wij God zien?
Met uw blote ogen: nee. God heeft geen lichaam meer. Hij is de oneindig volmaakte. ‘Weinigen hebben ooit God gezien. De Zoon, die aan de boezem van de Vader rust, heeft Hem verkondigd.’ Joh. 1, 18.

9. Waarom noemen wij God oneindig volmaakt?
Wij noemen God oneindig volmaakt, omdat Hij alle goede eigenschappen zonder beperking bezit en van die goede eigenschappen ook in ruimschoots voldoende mate gebruik maakt.

10. Heeft God altijd bestaan?
God heeft altijd bestaan. Hij is eeuwig. ‘Aan de Koning der eeuwen, de onvergankelijke, de onzichtbare, enige God, eer en glorie in de eeuwen der eeuwen. Oké.’ Tim. 1, 7.

11. Kan God alles?
God kan alles. Hij is almachtig.

12. Waar is God?
God is in de hemel, op aarde en op alle verkeerskno... op alle plaatsen. Hij is overal.

13. Weet en ziet God alles?
God weet en ziet alles, het goede, maar ook het kwade. Hij is alwetend.

14. Is God rechtvaardig?
God is rechtvaardig. Naar verdienste beloont Hij het goede en straft Hij het kwade.

15. Is God barmhartig?
God is barmhartig. Hij vergeeft graag aan de zondaar, zodra die berouw heeft. Dus nu weet u waarvoor wij een biechtstoel hebben, gelovigen!

16. Is God goed?
God is goed. Hij bemint ons met een onbetamelijke liefde, en al het goede komt van Hem. ‘God is liefde.’ 1 Joh. 4, 8.

17. Wat belijden wij door de woorden van het Kruisteken?
Door de woorden van het Kruisteken belijden wij dat er in God drie personen zijn: de Vader, de Moeder en het Heilige Kind.

18. Hoe weten wij dat er in God drie personen zijn?
Dat weten wij doordat Jezus zelf ons dat geleerd heeft. Geen vier, geen twee, geen honderd. Dat is wat Hij ons heeft voorgehouden.

19. Is ieder van deze drie personen werkelijk God?
Ieder van deze drie personen is werkelijk God. De Vader is God, de Moeder is God en de uit haar schoot geboren zoon is God.

20. Waarom zijn de drie goddelijke personen één God?
De drie goddelijke personen zijn één God, omdat zij alledrie één en hetzelfde goddelijke Wezen hebben.

21. Is de ene goddelijke persoon iets meer dan de andere goddelijke persoon?
Neen, de drie goddelijke personen zijn alledrie even volmaakt.

22. Hoe noemen wij de éne God in drie personen?
De éne God in drie personen noemen wij: 1. de Heilige Familie; 2. de allerheiligste Drieëenheid; of 3. de allerheiligste Drievuldigheid. ‘De genade van de Heer Jezus Christus, de liefde van God de Vader en de gemeenschap met God de Moeder zij met u allen.’ 2 Kor. 1, 13.

23. Waarom noemen wij God schepper?
Wij noemen God schepper omdat Hij alles gemaakt (voor elkaar getimmerd) heeft, alleen door Zijn almachtige wil.

24. Waarom heeft God alles geschapen?
God heeft alles geschapen omdat Hij iets wou maken.

25. Waarom noemen wij God Heer?
Wij noemen God Heer, omdat alles aan Hem toebehoort.

26. Wat doet God na de schepping voor de wereld?
Na de schepping behoudt en bestuurt God de wereld.

27. Wat wil zeggen: God behoudt de wereld?
Dat wil zeggen: God doet door Zijn almacht de wereld voortbestaan.

28. Wat wil zeggen: God bestuurt de wereld?
Dat wil zeggen: God leidt alles tot het doel, waartoe Hij de wereld geschapen heeft. Ik zeg het nogmaals: je moet niet alles letterlijk nemen. Als u bijvoorbeeld vindt dat uw buurman de wereld heeft geschapen: oké.

29. Hoe noemen wij de zorg van God voor de wereld?
De zorg van God voor de wereld noemen wij de Goddelijke Voorzienigheid. ‘Zij reikt van het ene einde tot het andere met kracht en zij regeert het heelal met goedheid.’ Wijsh. 8, 1.

30. Welk voordeel geeft ons de gedachte aan Gods Voorzienigheid?
De gedacht aan Gods Voorzienigheid troost en bemoedigt ons in lijden en tegenspoed, en doet ons altijd op God vertrouwen. ‘Werpt op Hem al uw bekommernis, want Hij draagt zorg voor u.’ 1 Petr. 5, 7.

31. Als God voor alles zorgt, hoe komt het dan, dat er zoveel ellende op aarde is?
Dat er zoveel ellende op aarde is, komt door de zonde.

32. Welke zijn de voornaamste schepselen?
De voornaamste schepselen zijn de engelen en de mensen.

33. Wat zijn engelen?
Engelen zijn verheven, onsterfelijke geesten. Zij kunnen vliegen.

34. Met welk doel zijn de engelen door God geschapen?
De engelen zijn door God geschapen om Hem te eren en te dienen, en daardoor gelukkig te zijn.

35. Hoe waren de engelen, toen God hen geschapen had?
Toen God de engelen geschapen had, waren zij allen goed en gelukkig.

36. Zijn alle engelen goed en gelukkig gebleven?
Niet alle engelen zijn goed en gelukkig gebleven. Vele engelen hebben gezondigd en zijn voor eeuwig in de hel gestort.

37. Hoe worden de gevallen engelen genoemd?
De gevallen engelen worden duivels, devianten of boze geesten genoemd.

38. Wat willen de duivels ons doen?
De duivels willen ons naar ziel en lichaam kwaad doen, want zij haten en benijden ons.

39. Hoe kunnen wij de duivels beletten ons kwaad te doen?
Wij kunnen de duivels beletten ons kwaad te doen door waakzaam te zijn, te bidden, een aria van Johan Sebastiaan Bach te aanhoren, en aan hun bekoringen weerstand te bieden. ‘Weest nuchter en waakzaam. De duivel, uw vijand, zwerft rond als een brullende hyena, op zoek wie hij verslinden zal. Weerstaat hem, sterk door het geloof!’ 1 Petr. 5, 8-9.

40. Waarmee heeft God de goede engelen beloond?
God heeft de goede engelen beloond met de hemel, waar zij voor eeuwig volkomen gelukkig zijn. ‘Zij aanschouwen altijd het aanschijn van Mijn Vader, die in de hemel is.’ Matt. 18, 10.

41. Zijn er ook engelen die ons bijzonder bewaren?
Er zijn ook engelen die ons bijzonder bewaren van het begin tot het einde van ons leven: en ieder mens heeft zulk een engel, het is zijn engelbewaarder.

42. Wat doet onze engelbewaarder voor ons?
Onze engelbewaarder beschermt ons naar ziel en lichaam, hij helpt ons tijdens ons leven en in het uur van onze dood. Ook weer: niet al te letterlijk nemen, want daar komen ongelukken van.

43. Wat moeten wij doen jegens onze engelbewaarder?
Wij moeten onze engelbewaarder vereren, hem met vertrouwen aanroepen en naar zijn inspraken luisteren.

44. Wat zijn mensen?
Mensen zijn schepselen, die bestaan uit een onsterfelijke ziel en een sterfelijk lichaam.

45. Wat is het voornaamste in de mens?
Het voornaamste in de mens is de ziel, want de ziel is onsterfelijk, geschapen naar Gods beeld en gelijkenis. ‘Laat ons de mens maken als ons beeld, op ons gelijkend; hij heerse over de vissen der zee, de vogels in de lucht, de vier- en zesvoetige dieren en over heel de aarde met alles wat er op kruipt.’ Gen. 1, 26.

46. Hoe heeft God zich over de mensen ontfermd?
God heeft Zich over de mensen ontfermd door hun een Verlossende Familie te zenden. ‘Want zo heeft God de wereld liefgehad. Opdat allen, die in Hem geloven, niet verloren zouden gaan, maar het eeuwig leven zouden hebben.’ Joh. 3, 16.

47. Heeft God terstond na de zonde van Adam en Eva de Verlossersfamilie gezonden?
God heeft wel terstond na de zonde van Adam en Eva de Verlossersfamilie beloofd, maar Hen pas vele eeuwen later gezonden.

48. Wie zijn de Verlossers?
Dat is het simpelste. Jozef de Timmerman die is God de Vader, Maria die is God de Moeder, en Jezus Christus, die is het Heilige Kind, tezamen vormend de Verlossende Familie.

49. Zijn zij allen God en mens tegelijk?
Dat zijn zij. Zij zijn de Godmensen.

50. Is Jozef werkelijk God, zoals Maria, en Jezus Christus?
Jawel, Jozef de Timmerman en zijn vrouw Maria zijn werkelijk God, want hun zoon Jezus Christus is werkelijk God.

51. En hoe ernstig moeten wij dit nemen?
Wij moeten dit zeer ernstig nemen, na een goed glas cognac.

52. Al deze vijftig punten?
Al deze tweeëenvijftig punten neemt de Onafhankelijke Katholiek ernstig.

donderdag 8 november 2007

De steun der vrouw

Uw kapelaan is technisch een onbeholpen mens. Wat het werkwoord ‘klikken’ betekent, wist ik natuurlijk uit eigen ervaring, maar dat er ook een computerterm was (‘klikt u even hier op’), kon ik niet eentweedrie bevatten. In mijn radeloosheid besloot ik contact op te nemen met Hadriaantje. Want ik wilde ook weten wat een ‘link’ nu precies was, en hoe een ‘link’ werkt.
Greta Duinmeier is ook flink begonnen aan de schoonmaak-werkzaamheden ter pastorie! Ze besloot eerst maar eens alle kleden buiten op te hangen, zodat het nu minder muf ruikt. Ze heeft ook alle boeken ‘op hun plaats gezet’, zodat ik nu geen boek meer kan vinden.
Hoe zou een man, in dit geval een kapelaan, zonder hulp der vrouw moeten leven!

Gedichtje van uw kapelaan

De kanteldeur van het geloof
gaat open en weer dicht.
Want o, wat zijn wij horendoof
en blind voor ’t Eeuwig Licht.

Populariteit groeit

In slechts een paar dagen maakt onze Kerk van Onafhankelijke Katholieken naam! Zo kregen wij van het ‘Management Henk Damen’ het volgende bericht:
‘U was er al van op de hoogte, maar Henk Damen (zie foto) geeft ook concerten in kerkgelegenheden! Eventueel met damesballet! Is dit wellicht ook iets voor uw prachtige kerk? Henk Damen doet het graag, en zal zeker voor de juiste eucharistische sfeer weten te zorgen!!’
Een Johan Sebastiaan Bach had minder uitroeptekens gebruikt.

woensdag 7 november 2007

Zaligverklaard: Hendricus van Tegelen

Vanochtend was ik wat aan het zoeken en het onderhandelen en het plussen en minnen in de pastorie, toen er werd gebeld. Ik dacht: dat zal Greta Duinmeier wel zijn, mijn nieuwe huishoudster. Eindelijk! Maar nee. Het was Gerard van Tegelen, de grote geldschieter. Hij was met een lange zilvergrijze auto gekomen. De chauffeur zat er nog in. Ik zie Gerard soms achter in de kerk zitten. Hij bemoeit zich nooit met iemand, het leek me zo’n echte katholiek.
‘Goedemorgen, kapelaan.’
‘Goeiemorgen, meneer Van Tegelen. Komt u binnen.’
‘Dat heb ik nou altijd al eens willen doen hè, in een pastorie zitten.’
‘Als u mij uw jas en uw sjaal geeft, dan leg ik die wel even over die stoel. Dan neemt u die stoel daar. Legt u de boeken en de verdere troep maar op de grond.’
‘Juist ja. Ik reed net langs de begraafplaats en daar zag ik de koster bezig, hij was het hek aan het schoonwassen of zoiets.’
‘Brave man.’
‘Ongetwijfeld. Ik ben ook even gestopt om een praatje met hem te maken. We hebben even samen over het kerkhof gelopen, we hebben nog even stilgestaan bij het graf van mijn vader.’
‘De oude Hendricus.’
‘Die ja.’
‘Ik herinner me de uitvaartdienst nog goed. Die was heel mooi.’
‘Dat was ie zeker. En ik dacht: Gerard, jongen, handen uit de mouwen! Die bosschages aan de westkant van de begraafplaats, dat lijkt nergens op. En het hek moet al van 100 jaar geleden zijn, dat is helemaal verroest. Moet nodig vervangen worden. Dus. Ik dacht: een mooi nieuw hek, goudgeverfd. En laat Tuiniersbedrijf Van der Molen het hele kerkhof eens onderhanden nemen. De rekeningen stuurt u maar naar mij door.’
‘Maar...’
‘Geen gemaar. Ik heb geld genoeg. Als u reparaties of schilderwerk of zoiets aan uw kerk wilt laten doen, of aan uw pastorie: ook, rekeningen naar mij toe.’
‘Waar heeft u al dat geld dan vandaan?’
‘Dat zal ik u zeggen. Ik ben slapend rijk geworden. Mijn vader, Hendricus, was de uitvinder van de beddenlattenbodem. Elk stijf latje dat een beetje gebogen is, levert mij een eurocent op. Waar ook ter wereld, want zelfs in China is het me gelukt. Een geweldige groeimarkt, China.’

dinsdag 6 november 2007

Gedichtje van uw kapelaan

’t Verschil is maar klein:
het heerlijke heden
of (kijk om ’t gordijn)
het kille refrein
van een gruwelverleden.

Is Jozef God de Vader?

Ik heb u al eens uitgelegd dat de Maagd Maria geen maagd was. Dat maagdschap is verkeerd vertaald van het Hebreeuws in het Grieks, in de Septuagint. Het Hebreeuwse woord betekent zowel ‘maagd’ als ‘lekker stuk’ of ‘schoonheid’. Uit die mogelijkheden hebben ze zomaar ‘maagd’ gekozen, en vervolgens heeft de Rooms-Katholieke Kerk, niet bereid tot correctie, de zaak alleen maar erger gemaakt.
Wij, Onafhankelijk Katholieken, maken die correctie wel. Wij geloven er geen snars van, die hele toestand van de engel Gabriël die bij Maria langs komt vliegen om te zeggen: ‘Gij zult bevallen van een Godenkind. Gij zult wel zwanger worden, maar ge blijft maagd!’
Maria was gehuwd met Jozef de Timmerman. Het was een fatsoenlijk stel, mogen we aannemen, anders zou de Bijbel helemaal niet kloppen. Dus Jozef heeft zijn vrouw ontmaagd en bezwangerd. Ze kregen een kind, Jezus.
Jezus is het Heilige Kind. Maria is de Moeder Gods, ook wel: God de Moeder. Dus Jozef is dan de Vader Gods. God de Vader. Het is het meest logische. U heeft wel opmerkt dat Jozef altijd wat ouder wordt voorgesteld. Ik denk dat ook de schilders wel doorhadden wat er aan de hand was. God de Vader moest ook wel wat ouder zijn, want hij heeft in het Begin der Tijden het universum nog in zes dagen voor elkaar getimmerd.

Zaligverklaard: Georges Perec

In de Rooms-Katholieke Kerk is het zo, dat de paus allerhande volk kan zaligverklaren. Er moet dan nog een wondertje aan worden toegevoegd, bijvoorbeeld in de volgende honderd of tweehonderd jaar (hoe langer het geleden is, hoe meer kans op een wonder, dat zult u wel begrijpen), en dan wordt een persoon heiligverklaard.
Wij, Onafhankelijke Katholieken, doen dat anders. Eenieder, dus niet alleen ik, kan een persoon zaligverklaren. Die zaligverklaring heeft nooit te maken met verdiensten voor de Kerk. Het heeft te maken met wat die persoon gepresteerd heeft. Dat is het enige dat telt. Verder moet hij of zij al dood zijn. Of de zaligverklaarde persoon ook heilig wordt, daar ga ik niet over. In een verre toekomst zal ons nageslacht ongetwijfeld democratisch stemmen over een heiligverklaring.
Ik sprak vanavond in de pastorie met Herman Isaaks, een ver parochielid die nu in Amsterdam woont, die mij zei: ‘Ze moesten jou zalig verklaren, Engelbertus.’
Ik zei: ‘Maar ik ben nog niet dood.’
‘Als je even in die hoek gaat staan, dan vermoord ik je even. Ik bedoel, het is een kwestie van een minuutje.’
‘Ik moet eerst mijn opvolgster nog inwerken. Dan kun je je gang gaan.’
‘Of je moet Georges Perec nemen.’
Georges Perec is iemand die ik helaas niet ken. Ik geef u de informatie die Herman Isaaks mij gegeven heeft. Georges Perec was een Frans auteur, leefde van 1936 tot 1982, was zoon van Poolse joden die naar Frankrijk waren uitgeweken. Zijn vader sneuvelde in 1940, zijn moeder werd gedeporteerd door de Moffen en vergast in 1943. Georges groeit op bij een oom en tante.
Herman heeft mij verteld over drie uitzonderlijke boeken van hem.
1. ‘La disparition’ (1969), een thriller rondom de verdwijning van de letter ‘e’. In het ruim 300 pagina’s tellende boek komt de letter ‘e’ niet één keer voor. Het boek is uiteraard niet vertaald in het Nederlands, want wij zitten alleen al met ‘de’, ‘het’ en ‘een’.
2. ‘Les revenentes’ (1972), waarin hij de krachttoer omkeert: in dit boek is de ‘e’ de enige gebruikte klinker.
3. ‘La vie mode d’emploi’ (1978), dat volgens Herman het beste Franse boek is uit de 20ste eeuw. Dit boek speelt zich af in een gebouw van negen verdiepingen te Parijs, en bevat honderden verhalen, herinneringen - in honderden stijlen, van kitscherig tot zeer luxueus - en zelfs boodschappenlijstjes, schaakproblemen, nonsensverhalen en filosofische verhandelingen.
‘Dat is nou een man die jullie zalig moeten verklaren,’ zei Herman me. ‘Weet je dat het Nobelcomité hem nog in 1981 de Nobelprijs voor Literatuur had kunnen geven? Deden ze niet. Ze hebben hem dit jaar zelfs gegeven aan Doris Lessing!’
‘Doris Wie?’ zei ik, maar ik maakte meteen een groot kruisteken over Herman Isaaks en zei: ‘In de naam van de Vader, de Moeder en het Heilige Kind. Georges Perec is hierbij zalig verklaard.’

maandag 5 november 2007

Nieuw kerkgebed

Dit zijn wat eerste verkenningen. Het woord ‘Amen’ heeft mij al mijn hele leven tegengestaan, want ‘amen’ betekent: het is vast en zeker zo. Maar niets is vast en zeker zo. Dus het woord ‘amen’ zal in mijn Missen niet meer voorkomen.
In plaats daarvan komen twee andere woorden: ‘Oké’, dat toevallig ook de afkorting is van onze Kerkgemeenschap, en dat betekent: ‘het is goed, maar het zal wel’. En het oude Griekse woord ‘genoito’, dat ‘het moge gebeuren’ betekent. Vereenvoudigde vorm voor Nederland: ‘genot’.
Dus zo zou het Onze Vader en Moeder er gaan uitzien:

Onze Vader en Moeder,
die in de Hemelen zijt.

De kerk bidt: Oké.

Uw naam worde geheiligd,
Uw Rijk kome.

De kerk bidt: Oké.

Uw wil geschiede op aarde zoals in de hemel.

De kerk bidt: Oké.

Geeft ons heden ons dagelijks visje,
en vergeeft ons onze schuld,
zoals ook wij aan anderen hun schuld vergeven.

De kerk bidt: Genot.

En leidt ons niet in bekoring,
maar verlost ons van het kwade.

De kerk bidt: Genot.

In de naam van de Vader, de Moeder en het Heilige Kind.

De kerk bidt: Oké.

Uit mijn preek van vanochtend

‘(...) Steek je handen maar even op. Ik zie Hanneke. Ik zie Kees. Ik zie Henk. En ik zie Jolanda. Als jullie met z’n vieren nu even dat bandje gaan ophalen uit de pastorie. Dat bandje ligt op de tafel van mijn studeervertrek. Dat is de kamer met al die boeken erin. En het bandje zit in een wit doosje, en óp dat witte doosje ligt een zakje drop. Daar mogen jullie wel wat uit nemen. Maar dat witte doosje, dat moeten jullie even brengen. Wat vroeg je, Hanneke? Wat voor sóórt drop? Het zijn jujubes, ontzettend lekker! Maar je mag ook best een appel of een banaan nemen. Die liggen naast dat witte doosje, dat jullie dus mee moeten nemen. Vort, kinderen! Rennen! Organist, mag ik een vrolijk stukje Bach of Vivaldi of zoiets?’

‘Daar zijn ze. Kom maar even hier, Jolanda. Dank je wel. Een donderend applaus voor Jolanda! Voor Kees! Voor Henk! En voor Hanneke! U gaat nu horen wat de directe aanleiding was voor de scheuring, dames en heren. U kent mijn stem. De andere stem is van de heer Zeegers, vicaris-generaal van het bisdom Haarlem. Gisteravond, zeven uur. Daar komt hij.’

‘U heeft het gehoord. Normaal is het zo dat een kapelaan keurig naar zo’n man toegaat. Je bent gehoorzaamheid verschuldigd, enzovoorts. Ik ben een andere kapelaan, ik ben alleen gehoorzaamheid verschuldigd aan ú. Nou moet u niet gaan applaudisseren, mensen, dat is helemaal niet nodig. Echt helemaal niet nodig. Echt niet. Stoppen. Stoppen. Nou goed dan, ik buig voor u, en dan moet het over zijn.’

‘Een Onafhankelijke Katholiek mag alles geloven. Alles. Een Onafhankelijke Katholiek neemt de dingen echter niet zo serieus! Neem die Wonderbaarlijke Visvermenigvuldiging uit de Bijbel. Dat geloven wij toch niet letterlijk! Wel zijn er in de loop van de eeuwen mooie schilderijen van gemaakt, en die schilderijen geloof ik zeker wél.’

‘Deze parochie blijft dus gewoon bestaan, hij gaat alleen anders heten, maar met één groot verschil: de dames komen erbij! Dus. Ik zoek zes misdienaressen. En ik zoek een opvolgster voor mij. Een nieuwe kapelaan, of die gaat dan kapelaanse heten. En ik heb al gebeld met je, Alicia. Je hebt ja gezegd. Alicia, sta eens op. EEN DÓNDEREND APPLAUS VOOR UW VOLGENDE KAPELAANSE!!!’

‘Natuurlijk word ik ook uit het kerkenblaadje gedonderd. Daar mag ik niet meer in schrijven, maar daar is wat op gevonden. Als u straks bij het weggaan uit deze kerk uw email adres achterlaat, dan krijgt u mijn site ‘Uw kapelaan’, hoe u dat in uw bookmarks moet zetten enzovoorts. Dan kunt u toch elke dag lezen wat uw kardinaal ervan vindt. En u kunt reageren op mijn stukjes. Ik heb gezegd! Het is vreselijk beleefd dat u in zo groten getale bent opgekomen, beste mensen. Het was fantastisch. Ik dank u. Ik dank u hartelijk. Ja, nu mag u klappen. Dank u. Dank u. Dank u voor uw vertrouwen. Dat is wederzijds. Dank u. Dank u. Ik krijg er vochtige ogen van. Ik ben alleen uw herder maar.’

Uit mijn aantekeningen

Goed, we gaan alleen verder. Weg uit Rome. Maar er gaan evenveel wegen naar Egmond als naar Rome. Wat moet er nog meer veranderen?
Allereerst de hosties, die zal ik wel niet meer kunnen krijgen van die Roomse hostieboeren, dus daar moet ik onze twee bakkers om vragen. Dan de wijn: daar moest ik altijd € 3,95 voor betalen per fles, maar ik heb al port gezien in de supermarkt voor € 2,70, dus dat is ook geen probleem. Wierook is ook geen probleem. Kaarsen? Ook geen probleem.
Kleding: die krijg ik natuurlijk ook nergens. Dat is voor mezelf niet zo erg, die kazuifels gaan nog wel tot mijn dood mee. Maar de misdienaars moeten er netjes uit blijven zien.
DE MEISJES EN VROUWEN MOETEN OOK MEEDOEN!
Dáár heb je een goed punt, Engelbertus. Misdienaars dus: jongens én meisjes. En mijn opvolger moet ook een vrouw zijn. Eens kijken... wie zou dat kunnen zijn... Ik moet haar natuurlijk zelf opleiden tot kapelaan... O, ik weet het al! Dat meisje van Tuinstreek, hoe heet ze... Alicia! Dat meisje is slim, rad van tong en opgewekt. Verdomd, ik ga morgen meteen met haar praten!
En de naam van onze parochie? Ik dacht: de Heilige Moederkerk. Gniffel. Verdomd! Dan moet ik ook even nog naar de wethouder, want dan moeten we ook de naam veranderen van het H. Corneliusplein in Heilige Moederplein. En het kruisteken maken we zo: ‘In de naam van’ (je voorhoofd) ‘de Vader’ (linker schouder), ‘de Moeder’ (rechter schouder) ‘en het Heilige Kind’ (je buik).
Later verander ik het Onzevader en het Weesgegroet nog wel eens.
Deze dingen allemaal opnoemen in mijn preek van morgen. Het zal wel een volle kerk worden, dus ik moet in vorm zijn. Ook niet vergeten de namen van de sponsors te noemen: Beddenwinkel Schinders, Restaurant Duinzicht en Restaurant Klaver, Boekenwinkel Rood & Rood en hoe heette die meneer toch... Meneer Van Tegelen! De gulste gever van het stel.
Wat moet er liturgisch veranderen? Niet zo veel, dacht ik. De Heilige Moeder moet erbij natuurlijk. Ik masseer de Heilige Geest er langzamerhand wel uit, en ook het Pinksterfeest, daar snapt toch niemand wat van.
Het moeten ook váste data worden, de kerkelijke feestdagen. Dus Kerst op 25 december, Pasen op... Nee. Het Bevruchtingsfeest of hoe noemen we dat... de Inseminatio op 25 maart. Dan komt Pasen op het huidige Pinksteren ongeveer, dus een maand of drie later, op 25 juni. Vasten schaffen we af, de advent schaffen we af. Dat heeft toch allemaal geen zin meer. Wat houden we nog over? Allerzielen? Vooruit, 25 september. Allerheiligen? Prik een datum: 25 oktober. Klaar!
Die heiligen... Een beetje kerk heeft zijn heiligen natuurlijk, maar van die Abel of die Acharius of die Achatius van Ararat word ik niet koud of warm. Dus moeten wij een eigen lijst van heiligen krijgen. Meteen aan gaan werken, niet zeuren, met je kont aan de arbeid, Engelbertus!
Het celibaat schaffen we ook af. Ik zal ook wel snel weggewerkt worden uit ‘Absque Dubio’. Dat is niet erg, want de mensen kunnen deze site ook lezen. Ik ga nog een paar uurtjes slaap pakken.
O ja. Niet vergeten. Dat bandje met het telefoongesprek met meneer Zeegers. Laten horen tijdens de preek!

Scheuring

Het is een opwindende avond geworden. Tegen zevenen kwam er een telefoontje.
‘Met Engelbertus. Goedenavond.’
‘Engelbértus!’
‘Met wie spreek ik?’
Engelbértus!
‘Nee, Engelbertus ben ik. Met wie spreek ik?’
‘Met vicaris-generaal Zeegers!’
‘Goedenavond, meneer Zeegers. Zegt u het eens.’
‘Wij van het bisdom Haarlem hebben gehoord dat u een zeer foute preek heeft gehouden, kapelaan.’
‘Fout? Wat was er dan fout aan?’
‘U heeft in uw preek zeer onchristelijke dingen gezegd. Zéér onchristelijk, mag ik wel zeggen.’
‘Welke dingen dan, meneer Zeegers?’
‘Van een God de Moeder bijvoorbeeld. Dat kan absoluut niet! En u heeft ook dingen gezegd over de paus. Dat kan al helemáál niet!’
‘Waarom niet?’
‘Omdat! Dat! Tegen! De! Kerk! Is!!! Dáárom mag dat niet!’
‘Dan verschillen wij van mening, meneer Zeegers.’
‘O! Ha!!! Een kapelaantje met een grote mond! U verschijnt morgenochtend te acht uur dertig op mijn bureau.’
‘Waarom zou ik dat doen, meneer Zeegers?’
Om. Dat. Ik. Dat. Jou. Zég. Morgenochtend. Half negen dus.’
‘Ik kom niet, meneer Zeegers.’
‘Je komt wel, Engelbertus! Want je wordt overgeplaatst naar een parochie waar men nog enige regels in acht neemt.’
‘Ik kom niet, meneer Zeegers. Goedenavond.’

Ik heb meteen het kerkbestuur bijeengeroepen om de situatie te bespreken. Ik hield een vlammend betoog (‘Scheuren we ons los, dan scheuren we ons los!’), waar iedereen het mee eens was. Het is eigenlijk zo simpel als wat: je annexeert het kerkgebouw, de pastorie en de begraafplaats, je regelt sponsorgelden want je moet toch kunnen leven, en de koster en de organist en mijn toekomstige huishoudster moeten ook betaald krijgen.
Bleef over de naam. Er werden allerlei voorstellen gedaan: Vrijgemaakte Katholieken, Vrije Katholieken, Openbaar Katholieken. Uiteindelijk werd het de Onafhankelijke Katholieken Egmond, met de letters OKE als afkorting. Verder blijft alles hetzelfde. Ik ga morgenochtend een Mis opdragen ter afscheiding. Met een preek die niet mis zal zijn!

zondag 4 november 2007

Ten 4de: Acharius

Weer een onbekende: de heilige Acharius. Wat weten we van hem? Bijna niets. Hij was monnik in Luxeuil in het klooster van abt Eustachius, die we ook nog tegen zullen komen. In 621 werd Acharius bisschop van Noyon-Doornik. Hij hielp met het zendingwerk van de H. Amandus van Maastricht. Amandus komen we dus ook nog tegen. Acharius stierf in het jaar 640 en ik heb geen idee waarom hij heilig is verklaard. Zijn feestdag is op 27 november.
Op het plaatje staat Acharius te praten met Fiacrus, ook een heilige. Wie van de twee Acharius is, weet ik niet.

Kerklatijn

Hadriana (van http://hadrianasspace.blogspot.com/) zegt twee dingen: die Kerk van u is toch wel een steile organisatie, en die Paus van u. Wat kijkt hij moeilijk. Over dat laatste kan ik kort zijn: hij had de oudemannenziekte. Hij vroeg geen ontslag, wat hij makkelijk had kunnen doen, dus hij moest daar maar blijven zitten. Door die ziekte trilde zijn rechterhand ook enorm, zodat hij zijn eigen handtekening niet eens meer kon schrijven. Dat moest een locale bisschop dus voor hem doen. Die schreef overal ‘Johannes Paulus II pap.’ onder. Dat ‘pap.’ staat voor ‘papus’: paus. Er gingen wel grapjes door het Vaticaan dat het ‘pappus’ was: oude man.
Wat de steilte der organisatie betreft: die moge er zijn, maar je kunt je er ook gewoon niets van aantrekken. Wat de paus doet in het Vaticaan, wat de kardinalen en bisschoppen en dekens doen, interesseert mij niet. Mij interesseert als herder slechts mijn Egmonder kudde.
Ik word ongeveer eenmaal per jaar ‘gecontroleerd’ door deken Van de Werf uit Alkmaar. Dan komt hij een kopje koffie halen en luistert hij naar mijn preek. U begrijpt wel dat ik altijd een gematigde preek heb klaarliggen. ‘Machtig goeie preek, Engelbertus. Mijn felicitaties,’ zegt hij dan na de H. Mis. Wat hij niet weet is dat ik met mijn parochianen iets heb afgesproken. Ik kom aan het begin van de dienst de kerk binnen en ik kniel voor het altaar. Als ik weer opsta, kan ik mijn linker- of mijn rechterhand opsteken. Steek ik mijn linkerhand op, dan is er onraad (bijvoorbeeld bezoek van Van de Werf), dan doe ik die Mis ordentelijk-katholiek en mijn parochianen doen dan ook zoals het hoort: bidden, knielen, opstaan, gaan zitten, zingen en verder stil zijn.
Maar als ik mijn rechterhand opsteek, dan gaat het hier anders toe! De eerste vijf minuten gaan in grote wanorde voorbij: iedereen zoekt plotseling een leuk plaatsje in de kerkbanken, naast een kennis, naast familie et cetera. Een gezellig geroezemoes gonst door de kerk, ik bekijk het eens en dan zeg ik: ‘Zullen we beginnen?’ ‘JAAA!!!’ schalt het dan door de kerk.
Dan doe ik het credo, het confiteor enzovoorts, en dan komt de preek. Daar komt men voor. Wij hebben nog een ouderwetse preekstoel, eentje met een draaitrap, deurtje open, deurtje dicht, en dan sta je daar een meter of twee boven de gelovigen.
Ik geloof in de kracht van de PP, de Persoonlijke Preek. Ik geef u een voorbeeldje van mijn preek van vanochtend. We hadden weer een volle kerk en ik ben er vast van overtuigd dat dat komt door de PP.
‘Even stilte, mensen,’ begon ik, ‘God luistert mee. Ik ging gisterochtend naar ‘Up Your Ass’, de winkel aan de Kruidenstraat 87 van de heer Geert van der Geest - gaan de zaken goed, Geert? Ja? Da’s mooi - en ik ging naar zijn zaak toe met een speciaal doel. Mevrouw Terwal, kunt u mij even assisteren? Komt u maar even de preekstoel in. Zo ja. Kunt u even dat ding opblazen voor mij? Bljift u maar gebogen staan, ja, de mensen hoeven u niet te zien. Juist! U ziet mevrouw Terwal niet, maar zij is even bezig.
De verschrikkingen van de aids-ramp zijn overal voelbaar, dames en heren. De paus zegt: ge moogt geen condooms gebruiken. Wie is het daar niet mee eens?’
Er schalde een luid ‘NEE!!!’ door de kerk.
‘Een ruime meerderheid, dat dacht ik wel. Welnu, ik ben het er ook niet mee eens. Bent u klaar met blazen, mevrouw Terwal? Goed zo, dan mag u weer naar uw bank terug. Klein applausje voor mevrouw Terwál!’
Een donderend gebonk van klappende handen en gestamp met voeten op de vloer volgde, terwijl mevrouw Terwal glimlachend naar links en naar rechts boog, en naar haar zitplaats terugging.
‘Wij zijn allemaal geschapen naar het evenbeeld van God, zegt de Bijbel ons.’
Ik haalde de negerinne-sexpop omhoog, wat veel kabaal veroorzaakte.
‘Even stil zijn, mensen, God luistert nog steeds mee. Dit is Nadia 2, zie ik hier achter op haar schouder staan. Made in Taiwan, staat er ook op. Maar dat maakt niets uit! We zijn geschapen naar Zijn evenbeeld. Natuurlijk moeten we dat niet létterlijk nemen. Volgens het katholieke geloof moet je namelijk niets letterlijk nemen. Dus als u, mevrouw Klarendal of Geestje van der Kruik - leuk jasje heb je aan - wilt geloven in een God de Moeder, dan mag dat! Dat valt helemaal binnen het katholieke geloof.
De paus zegt: als die Afrikanen van de aids af willen, dan moeten ze maar eens wat minder cohabiteren. Welnu, dat lukt zelfs U niet, Egmonders, laat staan de Afrikanen, die nog wat primitiever zijn dan u bent. Het moet dus anders en vooral goedkoper dan met die condooms. Ik laat het u zien.’
Toen begon ik met een vrouwelijk condoom, dat ik glad maakte met wat glijmiddel (en dus uit mijn handen liet vallen, wat veel opschudding veroorzaakte) en in de schede van Nadia 2 probeerde te proppen.
Dit condoom kent onze paus niet, dames en heren. Dit condoom mag dus wel. Pauselijke goedkeuring dus, papem beneficatrix, als ik het goed uitspreek. Je kunt dit condoom ontelbare keren gebruiken, want je wast het gewoon af onder de keukenkraan. Ik heb gezegd!’
Er steeg een hartelijk applaus op.
‘Ik heb een interieurverzorgster nodig, dames en heren. Een dame die drie ochtenden per week in de pastorie komt helpen. U kunt zich tijdens de communie opgeven.’

Ten 3de: Abel

De heilige Abel (die stierf begin augustus 764) was van Engelse of Ierse afkomst en vergezelde de H. Bonifatius op zijn kerstening van het continent. Er bestaan geen plaatjes van Abel, dus ik heb Bonifatius maar genomen. Bonifatius stelde hem aan tot aartsbisschop van Reims (dat kon toen nog: ergens binnenvallen en zeggen, ga jij maar hier heen, ga jij maar daar heen), maar Abel kon die functie niet op zich nemen omdat een indringer, Milo geheten, dit verhinderde. Niet Milo maar Abel werd heilig verklaard. Abel werd tenslotte monnik in het Belgische Lobbes en later ook abt.
Het moet wel die bescheidenheid des geloofs zijn geweest, waardoor hij heilig is verklaard. Zijn feestdag is op 5 augustus.

Gedichtje van uw kapelaan

De vreselijkste zangen
Doen toch nog minder pijn
Dan ’t bericht dat men gevangen
Zit inside zijn eigen brein.

zaterdag 3 november 2007

Ten 2de: Abdon & Sennen

Eerst wat we zeker weten over dit tweetal heiligen, want veel is nog onduidelijk. Abdon en Sennen waren twee Perzische jongelui, geboren beiden rond het jaar 230. Ze gingen naar Rome en predikten vurig hun katholieke geloof. In het jaar 254 werden ze doodgemarteld, het was tijdens het gruwelregime van keizer Decius. Hun gestorven, bebloede lichamen werden begraven in het huis van ene Quirinus. Tijdens het bewind van Constantijn de Grote werden hun lichamen herbegraven op de begraafplaats van Pontianus.
De Kerk gedenkt hun heiligheid op 30 juli.
Nu de discussie, die al woedt sinds 1428, toen de theoloog en lijstenmaker Hadrianus von Gartenbezirk (1353-1431) uit het Duitse Vorburg stelde: Abdon en Sennen waren niet twee broers, en ook niet twee toevallige vrienden uit Perzië. Het waren meer dan vrienden, ze vormden een liefdespaar. Hadrianus wilde ze dan ook verwijderen van de heiligenkalender.
Zo ver heeft de Kerk nooit willen gaan, maar wel heeft zij in haar oneindige wijsheid besloten om alle portretten van de twee op te sporen en ‘inter vaticanum’ te houden, en slechts één neutrale afbeelding (bovenstaand portret van Abdon) te behouden voor de verering.

Gedichtje van uw kapelaan

Munten, centen, franken.
Er wórdt wat afgeteld.
Maar u zou God toch danken
Voor minder huisgeweld?

vrijdag 2 november 2007

Teleurstelling

Het bezoek aan ‘The upload’ is toch niet geworden wat ik ervan gehoopt had. Ik kwam er op een normale tijd, tegen achten aan - maar er was nog niemand! Alleen mijn buurmeisje Ada (van het Corneliusplein 8) stond achter de bar. Verder was er niemand!
‘Wanneer komt de jeugd?’ vroeg ik haar.
‘Weet ik niet, hoor.’
Komt de jeugd wel?’
‘Jawel. Ik zet even de muziek aan.’
‘Waarom?’
‘Daar komt u toch voor? Leuke trui heeft u aan.’
Toen kwam er een zo luide vorm van jongerenmuziek op me af, dat mijn maagsappen en gestellen protesteerden en bijna uit mijn persoon traden. Ik ging naar de WC en ik liep daarna meteen weer terug naar mijn pastorie.
En daar heb ik de kachel aangedaan, en het is weer gezellig! Er is op www.hadrianasspace.blogspot.com/ een reeks vragen op mij af gekomen, die ik nu zal proberen te beantwoorden.
Allereerst de titulatuur. De katholieke kerk heeft verschillende functionarissen in dienst. Bovenaan staat de paus (waarvan hierboven een portretje; het is trouwens de vorige paus, een Pool die voordien Woityla heette, die ook weinig heeft gepresteerd als het om klinkende encyclieken gaat), daaronder komen de kardinalen, daaronder de bisschoppen, dan komen de dekens, daaronder zit de pastoor en daaronder zit de kapelaan. De H. Corneliusparochie heeft, door personeelsgebrek alom, geen pastoor meer. De laatste, pastoor Henk Wolfgoed, is in 1996 overleden. Dan doet een kapelaan al het werk. Elke parochie heeft nog een koster in dienst. Die doet alle voorkomende werkjes, zoals het graven van een graf, de inkoop van kaarsen, van wierook, hij regelt ook dat de kerk schoongehouden wordt, dat er bloemen zijn bij huwelijks- of overlijdensmissen, hij regelt een andere organist als onze eigen organist Geert Waterman weer eens ziek is, enzovoorts, enzovoorts, enzovoorts.
Dat is de wereldlijke kant van de zaak. Abten en paters (tezamen
‘monniken’ geheten) vind je alleen in kloosters, en die studeren en bidden wel veel, maar daar hebben wij weinig aan. Zij stralen toch minder af op de wereld.
Een kazuifel is het wit-roze of geheel witte of groen-witte of paarse gewaad van de priester. Een ‘priester’ is iedereen die een eucharistie mag doen. Ik zeg het maar even zo simpel mogelijk, want u bent geen katholieke vrouw, Hadriana. En een eucharistieviering is een H. Mis of Heilige Mis, met zijn Kyrie Eleison, zijn Credo, zijn Confiteor enzovoorts. Ook met zijn communie. Ter communie gaan is: het lichaam van Christus ontvangen. Er bestaat een speciale
‘brood’fabriek in het zuiden des lands die voor heel Nederland ‘het brood’ bakt, die hostie heet. Die hostie leg ik op je tong, of in je hand (in meer vooruitstrevende parochies). Dan heb je het vlees van Jezus Christus toegediend gekregen. Het bloed van Christus is er in de vorm van port, die de priester tijdens de eucharistieviering zegent en drinkt. Dat krijgt u dus niet. Dat krijgt alleen de priester. Ik hoop dat alles wat duidelijker geworden is, Hadriana.

Avondje uit

Ik heb maanden geleden al afgesproken met de jongens van ‘The upload’, de discotheek alhier, dat ik eens langs zou komen. ‘Ja ja,’ verzekerde ik de jongens, ‘ik kom zeker langs, zodra ik de tijd ervoor heb.’ Want je moet als priester midden in de maatschappij staan. Je wilt toch eens weten hoe de jongens ‘hun tent ruinen’, zoals dat volgens de krant heet, en hoe de jongelui op zoek zijn naar vertier. Hoe ze praten vooral, de uitdrukkingen die ze gebruiken. Lijkt me razend interessant, vooral voor mijn preken in de jongerenmissen.
Eigenlijk heb ik vanavond geen tijd, want ik bestudeer momenteel de wereldgodsdiensten. Ik ben nu bij de letter I (van de Iltyn-indianen in de Still Zuidzee, waarover later meer). Daarna komt de ‘Islam’, een vijandige godsdienst, en dan komt de letter J met de Joden. Genoeg te doen dus!
Maar: sta je ervoor, dan moet je erdoor, zoals broeder Reve het eens omschreef. Wat zal ik eens aantrekken? Mijn grijze broek natuurlijk. Een wit overhemd met daaroverheen mijn groene slobbertrui. Het soort groen van het startknopje van uw computer. Mevrouw Cleveringa, gestorven in 2005, heeft in 1997 nog twee grote witte kruizen, één voorop en één achterop, op die trui geborduurd, dus dat lijkt me hippe uitgaanskleding.
Nog even een boterham met pepermakreel naar binnen werken, want ik heb nog niets gegeten vanavond (door de drukte), en daar gaan we!

Allerzielen

Op Allerzielen (2 november) herdenkt de Kerk alle overleden gelovigen. Eerst een stukje geschiedenis. De traditie stamt uit de abdij van Cluny, waar abt Odilo in 998 bepaalde dat het klooster op de dag na Allerheiligen de gestorvenen op liturgische wijze moest herdenken. In de 14de eeuw werd deze herdenkingsdag algemeen in de Rooms-Katholieke Kerk.
Tijdens het Concilie van Trente (1545-1563) werd in de geloofsleer vastgelegd wat velen al eeuwenlang dachten: dat er een vagevuur is! En dat de overleden gelovigen daar door de gelovigen op aarde kunnen worden geholpen om ‘op te klimmen’ naar de hemel van onze goede Heer God.
En hoe kunnen wij de overleden gelovigen helpen? Simpel door een kort gebed. Dat helpt altijd, probeert u het maar eens. Een gebedje verricht wonderen. Als u de handen vouwt en de ogen sluit en zachtkens zegt: ‘Goede Heer God. Vol van genade. Laat Liesje vanavond op tijd thuiskomen. Amen’ en u maakt tenslotte een kruisteken - dan moet ik nog zien of Liesje vanavond niet op tijd thuiskomt!
Onze parochie had een voortreffelijk seizoen 2007, met maar één overleden parochiaan: Bram ‘Brul’ Kwadinga. Ik maak mijn diensten altijd persoonlijk en ik zei vanochtend tijdens mijn preek: ‘Bram Kwadinga, of Bram Brul als u wilt, was een schreeuwlelijk. Een vreselijk mens. Ook ik heb heel wat met hem te stellen gehad. Je kon hem tegenkomen, gewoon op straat, en hem groeten: Goedenmiddag, Bram. Dan kon hij terugzeggen: GODVERDOMDE RÓTPRIESTER!!! KLÓÓTHOMMEL!!! En zo meer en zo verder. Een vreselijke schreeuwlelijk, waar moeilijk mee te praten viel. En toch... toch geloof ik dat hij niet in de hel, maar in het vagevuur zit. Vandaar dat ik ootmoedig mij richt tot de Vader: Goede Heer God. Laat Bram ook bij U komen. U krijgt hem wel stil. Amen.’

Ten 1ste: Aarnout van Holland

Dit is onze eerste heilige, en het is meteen de bekende Aarnout van Holland. U kent hem niet? Volg dan uw kapelaan. Aarnout of Arnoldus of Arnulf (Gent, 951 - Winkel, 18 september 993) was een Friese graaf. Omdat hij in Gent was geboren werd hij ook wel Arnulf van Gent (Gandensis) genoemd. Hij bestuurde zeer bekwaam van 988 tot 993 een graafschap dat later Holland zou worden genoemd. Hij heerste ook over de regio West-Friesland.
Aarnout verbond zich in de maand mei van het jaar 980 in de echt met de in 955 in het Duitse Vorburg geboren Rulina van Luxemburg, een zeer fraaie dame volgens de overleveringen.
Aarnout was de eerste die oorlogen voerde tegen de opstandige Westfriezen. De Westfriezen waren toen een tamelijk ruw volkje. In 993 viel hij met zijn leger het gebied van West-Friesland binnen. Bij de Slag van Winkel werd hij op 18 september verslagen en sneuvelde hij in de strijd.
Aarnout is, met diverse andere familieleden, begraven in de Abdij van Egmond en werd later heilig verklaard. In juni 1005 verzoende de pittige Rulina zich met de opstandige Westfriezen.
U moet gewoon de abt eens aanspreken om te vragen naar plakkaten, oorkonden, het graf van Aarnout en zo meer. Op de heiligenkalender was de datum van 18 september niet vrij, omdat dan het feest van Jozef van Cupertino (de vliegende heilige) wordt gevierd. Ik zal de abt nog eens aanspreken om erachter te komen op welke datum we Aarnout dan wel gedenken.
Maar waarom is Aarnout een heilige?, zullen de meest kritische lezers onder u zich afvragen. Hoe het precies in elkaar steekt, historisch, dat weet uw kapelaan ook niet. Het kan te maken hebben met landerijen die Aarnout aan de abdij schonk. Maar hoe dan ook! Het is het beste om een serie zoals deze niet op een te hoge toon te beginnen!

donderdag 1 november 2007

Gedichtje van uw kapelaan

Men wil steeds meer ter wille gaan,
maar zonder juiste doelen.
Zo komt men hellend vlak te staan,
dat moet men toch eens vóelen?

Lijst van heiligen

Het is vandaag Allerheiligen en ik heb besloten dat ik elke dag iets zal vertellen over een heilige. Het wordt dus een serie ter stichting, want ik doe er ook plaatjes bij! Ik denk dat ik gewoon maar bij de A van Sint Alicia begin en doorga tot en met Sint Zenobius. Vandaag hebben we Sint Cornelius al gehad, de belangrijkste heilige voor onze parochie. Morgen begin ik met de lange lijst van heerlijke mensen en martelaren die er voor GINGEN en die ons geloof in de goede God zo onwankelbaar hebben gemaakt. Amen.

Groot is Uw schepping, Heer


We zien hier een foto van de telescnoop Hubble van Arp 78. Meen ik, het kan ook Arp 87 zijn. Het zijn twee sterrenstelsels die als het ware om elkaar heen dansen. Een wonderlijk gezicht! En dat heeft Hij allemaal in die 6 dagen voor elkaar gebokst! Welk een krachtige, goede Vader! Een jaar of tien geleden zeiden sommige katholieken tegen elkander: moeten wij bang zijn voor de telescnoop Hubble? Ik zei ze: neen, geenszins! We verbeuren er ons rentmeesterschap op deze aarde toch niet mee? Het is goed dat de ruimte om onze aardbol nu eens uitgedokterd wordt, want die kennis schept alleen maar meer katholiciteit, meer geloof in de Enig Ware. Kijk ze toch eens vrolijk dansen! Om elkaar heen!

Kerst is alweer op 25 december!

Houdt u die datum wel in uw achterhoofd, beminde gelovigen? U hoeft zich voor de Nachtmis niet op te geven, maar het is wel handig als u om 23.45 uur binnen bent voor de viering van de geboorte van het kindeke Jezus. Exact om 00.00 uur zal dan de dienst beginnen.

Allerheiligen

Vandaag, 1 november, vieren wij het feest van Allerheiligen. Dat is voor de Rooms-Katholieke Kerk een hoogtijdag. Ik heb vanochtend in mijn preek onder meer gezegd: ‘Wat is de Kerk anders dan de vergadering van alle heiligen? De gemeenschap van de heiligen is nu juist de Kerk!’
Dat behoefde natuurlijk enige verklaring. Dus ik vertelde verder dat we onder de leiding van God de Vader, God de Zoon en God de Heilige Geest moesten proberen zelf ook heilig, of tenminste zalig te worden. Want wij kunnen natuurlijk nog niet tot borsthoogte reiken van zo een heilige als Cornelius. Wij zien zijn hoorn van onderop. Van-uit kik-ker-pers-pect-ief kijken wij naar hem op. Dat doet ook uw nederige zondaar, kapelaan Engelbertus.

Wat voor den duivel!

‘Absque Dubio’ is een weekblaadje van verschillende rooms-katholieke parochies in de buurt. Het wordt huis aan huis verspreid. Ik mag ook in dit blaadje schrijven, want er is geen pastoor meer in onze parochie. Ik moet het werk dus alleen doen. Ik heb een jeugdhoekje dat ‘Corneliaantjes’ heet en een serieuzere halve pagina waar ‘Cornelianen!’ boven staat.
In ‘Cornelianen!’ geef ik uiteraard alle misvieringen, met eventueel welke heilige we dan gedenken. Zo is er komende zondag om 09.00 uur een zeer interessante H. Mis, waarbij de preek verzorgd wordt door de in Mali werkzame Kees Grijers. Hij is een Egmonder en wordt hier door iedereen ‘Heeroom Poepie’ genoemd.
Dat maakt het leven hier ook zo aangenaam, die bijnamen die men voor iedereen verzint!
Verder zorg ik elke week voor een kritische noot. In ‘Absque Dubio’ (of ‘het AD’, zoals we hier wel zeggen) van deze week staat bijvoorbeeld dit:

Wat voor den duivel!
Van de H. Corneliusparochie. Priesters en monniken zijn doodgewone mensen. Ze dragen dus een lange broek onder hun habijt of soutane. Dus nu weet u het, nieuwsgierige Cornelianen! Ik bezit drie lange broeken, twee grijze en een zwarte, en die draag ik altijd.
Soms moet ook een priester een kledingzaak betreden, als zijn broek af is. Niet zo vaak natuurlijk, want je ziet het niet. Het kan mij bijvoorbeeld niet schelen of er een winkelhaakje op mijn knie zit: ik bid tot God en het komt wel weer in orde.
Maar vorige week ging de rits van mijn zwarte broek (mijn ‘bisschoppenbroek’ noem ik die) opeens stuk. Ik dus naar Simons’ Kleding voor een nieuwe zwarte broek. Nee, mevrouw Opstal, ik ging niet om een nieuw kazuifel te kopen, zoals u me vroeg. Kazuifels komen ergens anders vandaan.
Ik loop de winkel binnen en zie daar een jongeman door de schappen struinen. Ik zeg: ‘Hallo, Kees! Wat ga jij kopen?’
‘Ik dacht: dit,’ zegt Kees.
‘Weet je dat wel heel zeker, jongen?’
‘Ik dacht het wel.’
‘Maar op dat tenue staat...’
‘Ja, dat vond ik juist zo leuk.’
‘Daar kun je niet mee over straat lopen, dat begrijp je zeker wel, Kees.’
De conversatie duurde heel wat langer dan ik hem hier noteer, maar uiteindelijk bezweek Kees en legde hij het tenue terug. Sjaak Simons is lid van het kerkbestuur en ik heb het hem recht in zijn gezicht gezegd. In volle vergadering heb ik hem verwittigd over de afschuwelijke verkoop van satanskledij in zijn zaak.
Om dit vreselijke verhaal toch op een goede manier te beëindigen: alle kleding waarop dingen staan zoals ‘Satan’, ‘Fire is what I like!’ en ‘I’m in hell’ is verwijderd. Dona nobis pacem.

De Heilige Cornelius

Dit is hem dan, onze Heilige Cornelius, waar al menige parochiaan naar gevraagd heeft. Zijn gedenkdag is 16 september. Dus streept u die dag maar vast aan voor volgend jaar! We hebben eerst een kindermis, met een zeer modern jeugdkoor, en daarna een H. Mis met de bekende organist Joop de Kleine uit Zwaag. Cornelius leefde zijn voortreffelijke leven in de tijd der Romeinen. Hij is twee jaar paus geweest, van 251-253. Hij is begraven in de catacomben van Calixtus te Rome.
U ziet dat hij in zijn rechterhand een hoorn houdt (een ‘cornu’ in het Latijn; waarschijnlijk heette hij toen nog Cornúlius). In Bretagne was hij er voor het gehoornde vee. In het Rijnland werd hij aangeroepen tegen allerlei zenuwziekten en epilepsie. Maar hier in Egmond aan Zee is hij er gewoon voor iedereen!

Een oud rijmpje

Dit oude kinderrijmpje doe ik nog steeds met de kinderen van mijn gemeente. Ik laat ze hun handjes vouwen en hun oogjes sluiten en dan zeggen ze me na:

Bid je handjes warm voor ’t kruis,
Doe hetzelfde thuis.
Kruip en buig dus voor deez’ Heren,
Weest ook immer kuis.
Dit zult gij voor altijd leren:
Weest dus nooit abuis!

Dit is mijn eerste bericht

Beminde gelovigen!
Dit is het eerste bericht van Uw Kapelaan Engelbertus. Mijn kinderen gaan, pardon, er zijn veel kinderen die goedgemutst elke ochtend die de Heer hen geeft, op de computer gaan werken. Dat is bij mij wel anders, kan ik u zeggen! Ik moet het nog helemaal leren. Hoe ik bijvoorbeeld een zogeheten ‘link’ moet maken, dat moge God de Heer weten!