donderdag 1 november 2007

Wat voor den duivel!

‘Absque Dubio’ is een weekblaadje van verschillende rooms-katholieke parochies in de buurt. Het wordt huis aan huis verspreid. Ik mag ook in dit blaadje schrijven, want er is geen pastoor meer in onze parochie. Ik moet het werk dus alleen doen. Ik heb een jeugdhoekje dat ‘Corneliaantjes’ heet en een serieuzere halve pagina waar ‘Cornelianen!’ boven staat.
In ‘Cornelianen!’ geef ik uiteraard alle misvieringen, met eventueel welke heilige we dan gedenken. Zo is er komende zondag om 09.00 uur een zeer interessante H. Mis, waarbij de preek verzorgd wordt door de in Mali werkzame Kees Grijers. Hij is een Egmonder en wordt hier door iedereen ‘Heeroom Poepie’ genoemd.
Dat maakt het leven hier ook zo aangenaam, die bijnamen die men voor iedereen verzint!
Verder zorg ik elke week voor een kritische noot. In ‘Absque Dubio’ (of ‘het AD’, zoals we hier wel zeggen) van deze week staat bijvoorbeeld dit:

Wat voor den duivel!
Van de H. Corneliusparochie. Priesters en monniken zijn doodgewone mensen. Ze dragen dus een lange broek onder hun habijt of soutane. Dus nu weet u het, nieuwsgierige Cornelianen! Ik bezit drie lange broeken, twee grijze en een zwarte, en die draag ik altijd.
Soms moet ook een priester een kledingzaak betreden, als zijn broek af is. Niet zo vaak natuurlijk, want je ziet het niet. Het kan mij bijvoorbeeld niet schelen of er een winkelhaakje op mijn knie zit: ik bid tot God en het komt wel weer in orde.
Maar vorige week ging de rits van mijn zwarte broek (mijn ‘bisschoppenbroek’ noem ik die) opeens stuk. Ik dus naar Simons’ Kleding voor een nieuwe zwarte broek. Nee, mevrouw Opstal, ik ging niet om een nieuw kazuifel te kopen, zoals u me vroeg. Kazuifels komen ergens anders vandaan.
Ik loop de winkel binnen en zie daar een jongeman door de schappen struinen. Ik zeg: ‘Hallo, Kees! Wat ga jij kopen?’
‘Ik dacht: dit,’ zegt Kees.
‘Weet je dat wel heel zeker, jongen?’
‘Ik dacht het wel.’
‘Maar op dat tenue staat...’
‘Ja, dat vond ik juist zo leuk.’
‘Daar kun je niet mee over straat lopen, dat begrijp je zeker wel, Kees.’
De conversatie duurde heel wat langer dan ik hem hier noteer, maar uiteindelijk bezweek Kees en legde hij het tenue terug. Sjaak Simons is lid van het kerkbestuur en ik heb het hem recht in zijn gezicht gezegd. In volle vergadering heb ik hem verwittigd over de afschuwelijke verkoop van satanskledij in zijn zaak.
Om dit vreselijke verhaal toch op een goede manier te beëindigen: alle kleding waarop dingen staan zoals ‘Satan’, ‘Fire is what I like!’ en ‘I’m in hell’ is verwijderd. Dona nobis pacem.

Geen opmerkingen: